Het Bos

12345678910
Across
  1. 5. Boom die in de winter kaal wordt
  2. 6. Daar is je potlood van gemaakt
  3. 7. Boom die in de winter groen blijft
  4. 9. Groot dier dat in het bos leeft
  5. 10. Groeien aan een boom
Down
  1. 1. Hoort niet thuis in het bos
  2. 2. Verzameld nootjes
  3. 3. Daar bestaat een bos uit
  4. 4. Zorgt voor het bos
  5. 8. Zit in een stekelig omhulsel