11.2 Bevruchting (kort)

1234567891011121314151617
Across
  1. 3. Een voorbehoedmiddel dat zowel tegen zwangerschap als soa's beschermt.
  2. 5. De toestand waarin een vrouw een embryo of foetus draagt.
  3. 7. Een bolletje cellen dat zich na innesteling ontwikkelt tot een mens.
  4. 10. De buis die de eierstok met de baarmoeder verbindt.
  5. 11. Het beƫindigen van een zwangerschap.
  6. 13. Een pleister die hormonen afgeeft om een zwangerschap te voorkomen.
  7. 14. Een hormonaal voorbehoedmiddel dat voorkomt dat een eicel rijpt.
  8. 15. De vloeistof waarin zaadcellen zich bevinden.
  9. 16. De plaats waar een embryo zich ontwikkelt.
  10. 17. De vrouwelijke voortplantingscel.
Down
  1. 1. De mannelijke voortplantingscel.
  2. 2. Een onbetrouwbare methode waarbij de man de penis terugtrekt voor de zaadlozing.
  3. 4. Het vastzetten van een bevruchte eicel in het baarmoederslijmvlies.
  4. 6. Een methode waarbij een stel geen seks heeft tijdens de vruchtbare dagen van de vrouw.
  5. 8. Het doorsnijden van eileiders of zaadleiders om zwangerschap definitief te voorkomen.
  6. 9. Een noodmaatregel die de innesteling van een bevruchte eicel voorkomt.
  7. 12. Het versmelten van de kernen van een zaadcel en een eicel.