2. Bewegen

12345678910111213141516171819202122232425262728293031323334353637383940
Across
  1. 4. Dit mineraal maakt botten stevig.
  2. 5. Een blessure waarbij een gewricht overbelast wordt.
  3. 7. Spier die je arm strekt.
  4. 9. Een buigzaam weefsel dat botten kan verbinden.
  5. 10. Een spier die helpt bij het buigen van je arm.
  6. 12. Een spier die bloed door het lichaam pompt.
  7. 17. Het geheel van botten dat stevigheid aan je lichaam geeft.
  8. 18. Spieren die een lichaamsdeel buigen.
  9. 19. Banden die spieren aan botten verbinden.
  10. 24. Dit voorkomt blessures tijdens het sporten, zoals een helm.
  11. 27. Spierweefsel dat langdurig werkt zonder vermoeid te raken.
  12. 28. Een methode om gewrichten te beschermen met linnen plakband.
  13. 31. Lange botten waarin geel beenmerg zit.
  14. 34. Spieren die een tegenovergestelde beweging mogelijk maken.
  15. 35. Dit weefsel bevat veel kalk en weinig lijmstof.
  16. 37. Deze versterken een gewricht zodat de botten op elkaar blijven.
  17. 38. Stoffen die in spieren ontstaan na inspanning.
  18. 39. Zorgt ervoor dat botten in de lengte kunnen groeien.
  19. 40. Deze spieren maken een opening kleiner bij samentrekken.
Down
  1. 1. Gewricht dat beweging in twee richtingen mogelijk maakt, zoals bij de duim.
  2. 2. Blessure waarbij een spier plotseling krachtig samentrekt.
  3. 3. Bevindt zich in het midden van lange botten.
  4. 6. Cellen die zich in cirkels in het beenweefsel ontwikkelen.
  5. 8. Gewricht dat alleen in één richting kan bewegen.
  6. 11. De botten in je hoofd.
  7. 13. Liggen tussen wervels en maken beweging mogelijk.
  8. 14. Deze spier in de bovenarm zorgt ervoor dat de arm buigt.
  9. 15. De speciale vorm die de wervelkolom veerkrachtig maakt.
  10. 16. Deze spieren maken een orgaan korter bij samentrekken.
  11. 20. Dit is een beschadiging aan een spier, bot of gewricht.
  12. 21. Het gedeelte van het skelet dat hart en longen beschermt.
  13. 22. Oefeningen die helpen afvalstoffen uit spieren te verwijderen na sport.
  14. 23. Een beweegbare verbinding tussen twee botten.
  15. 25. Het deel van een gewricht waar de bijpassende knobbel in past.
  16. 26. Een scheur in een bot.
  17. 29. Hoe een dier beweegt of zich voortplant, zoals zwemmen of vliegen.
  18. 30. Als een tussenwervelschijf uitpuilt en zenuwen onder druk zet.
  19. 32. Verzamelnaam voor armen en benen.
  20. 33. Dit laat gewrichten soepel bewegen.
  21. 36. Een gewricht dat beweging in twee richtingen mogelijk maakt.