2.4 Blessures

1234567891011121314151617181920
Across
  1. 6. Middel dat botten in de juiste positie houdt na een breuk.
  2. 9. Gebruik van spieren en gewrichten te zwaar door dezelfde beweging te vaak te herhalen.
  3. 11. Blessure waarbij de gewrichtsknobbel uit de gewrichtskom schiet.
  4. 12. Blessure waarbij het kraakbeen van de meniscus scheurt door een draaibeweging.
  5. 14. Plotselinge krachtige samentrekking van een spier.
  6. 15. Blessure waarbij gewrichtsbanden te ver uitrekken of scheuren.
  7. 17. Gevoel van pijn in spieren door ophoping van afvalstoffen na inspanning.
  8. 18. Middelen zoals handschoenen om blessures te voorkomen bij sporten.
  9. 19. Operatie waarbij een arts een gewricht van binnen kan bekijken en herstellen.
  10. 20. Aandoening waarbij een uitpuilende kraakbeenschijf op een zenuw drukt.
Down
  1. 1. Afsluitende oefeningen om spierpijn te voorkomen.
  2. 2. Plotselinge spierscheuring, vaak in de kuitspier.
  3. 3. Beschadiging aan een bot, gewricht of spier.
  4. 4. Ligamenten in het kniegewricht die boven- en onderbeen verbinden.
  5. 5. Methode om gewrichten te beschermen door ze met plakband om te wikkelen.
  6. 7. De manier waarop je zit, staat en beweegt.
  7. 8. Voorbereidende oefeningen om spieren op te warmen voor het sporten.
  8. 10. Blessure waarbij een bot in twee of meer stukken breekt.
  9. 13. Blessure waarbij een scheurtje in de vliezen rond spierbundels ontstaat.
  10. 16. Beschadiging van spiervezels en bloedvaatjes door een botsing of val.