2M Vocabulary Unit 3 - Lesson 4
Across
- 4. stier
- 6. vee (runderen)
- 7. makkelijk in de omgang
- 9. voeren
- 10. gewas
- 11. blaffen
- 12. vijver
- 13. stal
- 15. wei(de)
Down
- 1. vaardigheid
- 2. gans
- 3. blaten
- 4. schuur
- 5. haan
- 8. chaap; schapen
- 9. verboden
- 13. zaaien
- 14. lam