3.1 Zintuigen en prikkels

3. Informatie uit je omgeving die zintuigen kan activeren.
5. Deel van je lichaam dat informatie verwerkt en acties coördineert.
9. Onderdeel in je oog dat lichtsignalen kan waarnemen.
10. Cellen in het netvlies die bij weinig licht actief zijn.
13. Plek in het oog waar geen lichtgevoelige cellen zitten.
14. Stellen je in staat om smaken als zout, zoet en zuur te onderscheiden.
16. Structuur die je lichaam helpt balans te houden.
17. Delen van organen die signalen opvangen en doorsturen als impulsen.
18. Onderdeel van het oog dat scherpstellen mogelijk maakt.
19. Verbindt je oor met een ander deel van je lichaam om de druk te reguleren.

1. Laag in het oog die lichtsignalen omzet naar elektrische signalen.
2. Onderdeel in de neus dat gevoelig is voor bepaalde moleculen in de lucht.
4. Het geheel van alle zenuwen en bijbehorende organen in je lichaam.
6. Zenuwen in de huid die reageren op aanraking.
7. Zenuwen die actief worden bij hogere temperaturen.
8. Een centrale bundel zenuwen die signalen naar en van je hersenen geleidt.
11. Kleine structuren in je oor die trillingen doorgeven aan een ander deel van het oor.
12. Bundel die signalen van het oog naar de hersenen brengt.
15. Onderdeel in je oor dat geluidssignalen opvangt.
20. Signalen die vanuit een orgaan naar de hersenen worden gestuurd.