3.3 Kruisingen

1234567891011121314
Across
  1. 2. De erfelijke informatie die een organisme bij zich draagt.
  2. 4. Een situatie waarbij beide allelen even sterk zijn en samen een tussenvorm veroorzaken.
  3. 6. Een overzicht van mogelijke combinaties van allelen bij de voortplanting.
  4. 9. De eerste generatie nakomelingen na een kruising.
  5. 10. De celdeling waarbij geslachtscellen worden gevormd met elk één allel per gen.
  6. 11. De waarneembare eigenschappen van een organisme.
  7. 13. Als een organisme twee dezelfde allelen heeft voor een eigenschap.
  8. 14. Manier om te voorspellen hoe vaak bepaalde eigenschappen zullen voorkomen bij nakomelingen.
Down
  1. 1. Een groep organismen die ontstaat in één stap van opeenvolgende voortplanting.
  2. 3. Een allel dat alleen tot uiting komt als er geen dominant allel aanwezig is.
  3. 5. Twee organismen die samen voor nakomelingen zorgen.
  4. 7. Als een organisme twee verschillende allelen heeft voor een eigenschap.
  5. 8. Varianten van een gen die op een chromosomenpaar kunnen voorkomen.
  6. 11. De nakomelingen van een kruising tussen twee F1-organismen.
  7. 12. Een allel dat tot uiting komt in het uiterlijk, ook als er maar één aanwezig is.