3.4 Stambomen
Across
- 3. Het combineren van erfelijke informatie van twee ouders bij de voortplanting.
- 4. Eigenschap die via de genen van ouders op kinderen wordt doorgegeven.
- 5. De kinderen of jongen die ontstaan uit een voortplanting.
- 6. Situatie waarbij beide allelen voor een eigenschap hetzelfde zijn.
- 10. Situatie waarbij de twee allelen voor een eigenschap van elkaar verschillen.
- 12. De waarneembare eigenschappen van een persoon, zoals haarkleur of oogkleur.
- 13. Schematisch overzicht dat laat zien hoe een erfelijke eigenschap binnen een familie wordt doorgegeven.
- 14. Plotselinge verandering in het DNA, waardoor eigenschappen kunnen veranderen.
- 15. Stukje DNA dat informatie bevat voor een erfelijke eigenschap.
Down
- 1. Allel dat altijd tot uiting komt in het fenotype, ook als er maar één aanwezig is.
- 2. Chromosomen die het geslacht van een individu bepalen.
- 7. De combinatie van allelen voor een bepaalde eigenschap die iemand van zijn ouders heeft gekregen.
- 8. Variant van een gen die zorgt voor een bepaalde eigenschap.
- 9. Dragers van erfelijke informatie in de celkern.
- 11. Allel dat alleen tot uiting komt als iemand twee dezelfde van deze allelen heeft.