5.1 Planten bekijken

2. Groepje vaten dat zorgt voor het transport van water en voedingsstoffen in de plant.
3. Stevige laag om de cel die zorgt voor bescherming en stevigheid.
5. Dunne buisjes in bladeren die water en opgeloste stoffen vervoeren en stevigheid geven.
7. Kleine openingen in het blad waardoor verdamping plaatsvindt.
9. Deel van de plant dat water en mineralen opneemt en de plant stevig in de grond houdt.
12. Deel van de plant dat zorgt voor voortplanting door zaadvorming.
16. Groene bolletjes in het cytoplasma die voedingsstoffen maken voor de plant.
18. Onderdeel van de plant dat zorgt voor vervoer van water en voedingsstoffen en de plant rechtop houdt.
19. Korrels in cellen die bloemen en vruchten kleur geven.

1. Cellen met houtstof in de celwanden die stevigheid geven aan bomen en struiken.
3. Stroperige vloeistof in de cel waarin organellen liggen.
4. Kleurloze korrels die zetmeel opslaan als reservestof.
6. Vlies dat bepaalt welke stoffen de cel in- en uitgaan.
8. Blaasje in de cel gevuld met water dat zorgt voor stevigheid.
10. Buisjes die water en mineralen vanuit de wortels naar de bladeren vervoeren.
11. Buisjes die water en voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de rest van de plant vervoeren.
13. Voedingszouten in water die belangrijk zijn voor de groei van planten.
14. Groen deel van het blad waar de plant voedingsstoffen maakt.
15. Aanzuiging van water door verdamping via de huidmondjes.
17. Groep cellen met dezelfde vorm en functie.