5DO_JUN_2024

1234567891011
Across
  1. 3. Literaire en architecturale stroming die inzet op bombastische elementen, overdondering en religieuze elementen (Zoals in vele Antwerpse kerken uit de contrareformatie nog zichtbaar is.)
  2. 4. Woordgebruik specifiek voor een bepaalde beroepsgroep, ook gebruikt in ambtelijke teksten en soms gebruikt met het voorvoegsel 'vak-' (In de juridische wereld heeft men het over 'verstek', terwijl iedere normale mens het woord 'afwezigheid' zou gebruiken.)
  3. 6. De gevoelswaarde die je bij een woord hebt. (Je krijgt bijvoorbeeld een fijner gevoel bij “een poesje” dan bij “een kat”, terwijl je hetzelfde dier bedoelt.)
  4. 8. Woord dat genoemd is naar een persoon. (Sadisme is bijvoorbeeld genoemd naar de markies de Sade, die in zijn literaire klassiekers zijn personages ondergeschikten laat pijnigen.)
  5. 10. Dit begrip omvat dat een auteur niet onder eigen naam publiceert, maar eigenlijk zelfs een volledig nieuwe auteur heeft geschapen. Die bestaat dan naast zijn originele auteursnaam. (Fernando Pessoa publiceerde bijvoorbeeld onder zijn eigen naam, maar ook als totaal andere ik-figuren, die telkens een ander aspect van zijn persoonlijkheid uitvergrootten. Zo publiceerde hij in het begin, toen hij in het leven nog zoekende was, als “Alexander Search”.)
Down
  1. 1. De studie van de betekenis van woorden. (“Goal” en “grasmat” zitten bijvoorbeeld in hetzelfde veld van deze linguïstische studietak.)
  2. 2. Lijst of verzameling van concepten waarover consensus bestaat dat ze voor iedereen belangrijk zouden kunnen of moeten zijn. (In de Vlaamse versie zitten zowel de vos Reinaert als lintbebouwing.)
  3. 5. Woord dat genoemd is naar een geografische plaats. (De bikini moest zowel vestimentair als maatschappelijk inslaan als een bom. Het werd dus genoemd naar de eilanden waar even tevoren atoombommen werden getest: de Bikini-eilanden.)
  4. 7. Woord dat ontstaan is als afkorting, maar dat wel uitgesproken wordt als een volledig woord. (Je spreekt “NAVO” als één woord uit, niet als “N-A-V-O”).
  5. 9. Woord dat naargelang de uitspraak verschillende betekenissen krijgt, ondanks eenzelfde schrijfwijze (minister kan twee dingen betekenen: kleine ster of onbekwame bedrieger in een regering.)
  6. 11. Katholiek juridisch systeem waarbij ongelovigen middels foltertechnieken bekeerd, afgeperst of vermoord werden (In onze streken toentertijd ook Bloedraad genoemd. Soms verwoord met het voorvoegsel 'Spaanse'.)