6.1 Organismen en hun omgeving
Across
- 5. Gebied waarin levende en niet-levende factoren samen een functionele eenheid vormen.
- 6. Alle verschillende soorten organismen die samenleven in één ecosysteem.
- 10. De verzameling van levenloze omgevingsfactoren in een gebied waar organismen leven.
- 11. Het deel van de aarde waar leven mogelijk is, inclusief water en luchtlagen.
- 12. Een enkel levend wezen dat deel uitmaakt van een soort.
- 16. Dieren die hun energie halen uit het eten van andere dieren.
- 18. De tak van biologie die zich bezighoudt met hoe organismen samenhangen met hun omgeving.
- 19. Een netwerk van onderling verbonden voedselketens binnen een ecosysteem.
- 20. Invloeden afkomstig van andere levende wezens, zoals roofdieren of soortgenoten.
Down
- 1. Factoren als licht, regen of temperatuur die niet uit de levende natuur komen.
- 2. Groep soortgenoten die samenleven in een gebied en zich onderling voortplanten.
- 3. Elke afzonderlijke soort of groep binnen een voedselketen.
- 4. Een opeenvolging van soorten waarbij elke soort voedsel is voor de volgende.
- 7. Dieren die leven van producenten binnen een voedselketen.
- 8. Ophoping van giftige stoffen zoals zware metalen in een voedselketen.
- 9. Organismen zoals planten die energie vastleggen via fotosynthese en zo de basis vormen van een voedselketen.
- 13. De omgeving die organismen beïnvloedt en ook door hen beïnvloed wordt.
- 14. Schadelijke stoffen zoals kwik of lood die zich in vetweefsel van dieren kunnen ophopen.
- 15. Organismen die zowel planten als dieren eten.
- 17. De totale hoeveelheid energierijke stoffen in een organisme of een schakel.