aai/ooi/oei - eeuw/ieuw/uw

12345678910111213
Across
  1. 3. Bij basketbal moet je de bal in de ring ... .
  2. 4. Roepen is hetzelfde als ... .
  3. 5. Gevaarlijke dieren zitten in een ... , zodat ze niet kunnen ontsnappen.
  4. 6. Een vogel met erg veel kleurtjes die kan praten is een ... .
  5. 8. De muziek stond veel te hard! Er was te veel ... .
  6. 10. In de zomer moet papa het gras ... als het te lang wordt.
  7. 11. Een witte vogel die je op het strand kan zien is een ... .
  8. 12. De jongen gaf me een ..., waardoor ik van de trap viel.
  9. 13. Als het heel koud is in de winter, kan er ... vallen.
Down
  1. 1. Mama zegt dat ik aan het ... ben. Mijn broeken zijn te kort geworden.
  2. 2. Op 1 januari is het ... .
  3. 4. Als het te warm is in de zon, zoek ik een plekje in de ... .
  4. 5. Vissen hebben ... om te ademen.
  5. 7. Deze broek is niet oud, maar ...
  6. 8. De ... is de koning der dieren.
  7. 9. Met naald en draad kan je...