Bebouwing en bevolking

3. Dit begrip geeft de verhouding aan tussen het aantal inwoners en de oppervlakte van een bepaald gebied. Meestal wordt dit begrip uitgedrukt in het aantal inwoners per vierkante kilometer.
7. De geconcentreerde bebouwing is zeer klein. Buiten de kern heb je meteen open ruimtes en landbouwgronden of bossen.
11. Het spreidingspatroon van deze ruimte kan beschreven worden als: enkele gebouwen of huizen die gescheiden staan van andere.
13. Deze functie wordt uitgevoerd in een gebouw waarin de verkoop van producten centraal staat (bv.: supermarkt, Kruidvat).
15. Grote aangesloten stukken land zonder bebouwing (bv. akkers en weiden.)
16. Iemand die in België woont, maar niet de Belgische nationaliteit heeft.
17. Gebouw met vier of meer bouwlagen.

1. Een woning die alleen staat, zonder gevels met andere woningen te delen.
2. Dit gedeelte van een stedelijke kern bevat een sterke concentratie aan winkels, horeca, kantoren... Ook het historisch centrum bevindt zich hier.
4. In deze bebouwde kern vind je aan de rand meer woonwijken met lintbebouwing, halfopen en open bebouwing terug. Net daarachter kunnen bossen of landbouwgronden voorkomen.
5. Deze functie wordt uitgevoerd door een persoon, een instantie of onderneming. Er wordt hulp geboden aan andere mensen(bv.: dokter, apotheek...).
6. Een woning waarbij een gevel gedeeld wordt met de buurwoning.
8. Dit gedeelte van een stedelijke kern bevat voornamelijk halfopen en open bebouwing met hoge en matige bevolkingsdichtheid. De hoofdfunctie is wonen, maar toch komen er veel open ruimten voor.
9. Het spreidingspatroon van deze ruimte kan beschreven worden als: gebouwen die langgerekt aan beide kanten van de straat liggen.
10. Iemand die geboren en getogen is in België en waarvan de ouders ook in België geboren zijn.
12. Iemand die heen en weer reist tussen zijn woonplaats en zijn werk of de plaats waar hij studeert of op school zit.
14. Deze functie van gebouwen omvat alles wat hoort bij hotels, restaurants en cafés.