blok 5, les 1 en 2
Across
- 1. De leider van het gemeentebestuur.
- 3. De leider of baas van de ministers.
- 5. Evenveel waard; de een is niet meer waard dan de ander.
- 6. Alle mensen samen die op de wereld wonen.
- 8. Bekend maken welke partij en persoon jij het beste vindt om het land te besturen/leiden.
- 10. Een meneer of mevrouw die verantwoordelijk is voor een bepaald onderdeel (bijv. wonen of milieuzaken) voor de gemeente. Vergelijkbaar met een minister.
- 11. Waar iemand officieel vandaan komt. (Uit welk land.) Het land dat op je paspoort of identiteitskaart staat.
- 13. Een meneer of mevrouw die verantwoordelijk is voor een bepaald onderdeel (bijv. onderwijs of verkeer) voor een land en staat aan het hoofd van een ministerie.
Down
- 1. Het aantal bewoners per vierkante kilometer.
- 2. Een mens die de wereld bewoont. Iedereen is een wereldburger.
- 4. Een inwoner van een gemeente of een land.
- 7. Iedereen moet luisteren naar degene die het gezag heeft.
- 9. Dat wat hoort bij een land. (Bijv. volkslied, kampioenschappen, de vlag.)
- 12. Synoniem: de nakomeling. Jij bent een afstammeling van je vader of moeder. (Ligt eraan wiens achternaam je krijgt.)