blok 6

123456789101112131415161718192021222324252627282930313233343536373839404142434445464748495051525354555657585960616263646566676869707172737475767778798081828384
Across
  1. 3. gaan snel weggaan
  2. 7. zaadjes in de grond stoppen om ze tot een plant te laten groeien
  3. 9. (juist) er is een goede reden voor
  4. 11. grappig gedichtje van vijf regels
  5. 13. bak met rooster waar je buiten vlees op roostert
  6. 14. iemand die niet zelf nadenkt, maar doet wat anderen doen
  7. 20. aannemen; het goed vinden
  8. 21. de belangrijkste wetten van een land samen
  9. 22. in stand houden, zorgen dat iets blijft
  10. 25. zeggen dat het niet zo is
  11. 26. hoogste niet meer dan
  12. 27. echter, maar
  13. 29. nuttig
  14. 30. het verplicht (volgens de wet) naar school moeten
  15. 32. de 's' en de 'z' uitspreken als 'sj' en 'zj'
  16. 33. iets of iemand vermijden (uit de weg gaan)
  17. 34. beeld op het voorste, gebogen deel van een schip
  18. 39. diploma op zak hebben een diploma behaald hebben
  19. 40. heel normaal
  20. 42. vlieg die maar heel erg kort leeft
  21. 44. de regel meestal
  22. 45. gaat niets boven er is niets beters dan
  23. 47. zijn rechten hebben die anderen niet hebben
  24. 48. middel tegen onkruid of ongedierte
  25. 51. deel van een bril: houder van de glazen
  26. 52. hout waar mooie vormen in gesneden zijn
  27. 54. goed gebruikmaken van
  28. 58. vocht in je mond; spuug
  29. 60. werkelijkheid eigenlijk, in feite
  30. 62. held op sokken iemand die dapper doet, maar eigenlijk niets durft
  31. 64. overzicht (met cijfers en/of tekst) met belangrijke informatie
  32. 65. helemaal
  33. 67. waar er maar weinig van zijn
  34. 68. mest (waar planten goed van gaan groeien) van dode planten en ander natuurlijk afval
  35. 70. anders dan het woord; bij wijze van spreken
  36. 71. oplettend
  37. 73. realiseren beseffen; begrijpen
  38. 77. erbij zijn
  39. 79. heel vrolijk; heel enthousiast
  40. 80. weggaan terwijl je je schaamt
  41. 82. geloven
  42. 84. iemand heel bang maken (door bijv. iets te zeggen)
Down
  1. 1. iets waardoor de mensen afkeurend over je praten
  2. 2. zonder naam erbij
  3. 4. het uitkomen van een zaadje; als een zaadje ontkiemt, begint er een plantje uit te groeien
  4. 5. hebben voor iemand iemand waarderen, eerbied voor iemand hebben
  5. 6. jonge plantjes verder uit elkaar planten
  6. 8. greintje helemaal geen
  7. 10. vanaf je eigen computer iets op het internet zetten
  8. 11. afbeelding waaraan je bijv. een bedrijf of merk herkent
  9. 12. rustig worden
  10. 15. iemand die iets nog nooit gedaan heeft
  11. 16. even goed zijn als
  12. 17. durf
  13. 18. precies zoals het woord zegt
  14. 19. vrouw die gasten ontvangt
  15. 23. iets aandoen ervoor zorgen dat iemand iets ergs meemaakt
  16. 24. niet laat
  17. 28. kweken
  18. 31. langer hoe meer steeds meer
  19. 35. niet slecht voor het milieu; milieuvriendelijk
  20. 36. goed in verschillende dingen
  21. 37. zijn aan klaar zijn voor
  22. 38. er je handtekening onder zetten
  23. 40. als het niet anders kan
  24. 41. over inzitten je veel zorgen over iets maken
  25. 43. het kalm (rustig) zijn
  26. 46. bedrag dat je betaalt om ergens binnen te mogen
  27. 49. inzien iets begrijpen, beseffen
  28. 50. deel van een een tijdschrift, krant of website dat altijd over hetzelfde onderwerp gaat
  29. 53. heel veel
  30. 55. soort lange zwarte jurk die advocaten aanhebben
  31. 56. schil van peulvruchten, zoals bonen en erwten
  32. 57. zijn in zich bezighouden met
  33. 59. schoolvak zoals aardrijkskunde en geschiedenis
  34. 61. het blijven doen
  35. 63. holte, uitholling in een muur
  36. 66. een nieuwe organisatie beginnen
  37. 69. eigen houtje helemaal zelf
  38. 72. beroep: iemand die mensen helpt die voor de rechter moeten komen
  39. 74. het proberen; keer dat je iets probeert
  40. 75. mis hebben iets zeggen of denken dat niet waar is
  41. 76. iemand die liegt
  42. 77. metalen ding in je mond om je tanden recht te zetten
  43. 78. (veel) veel ruimte biedend; wijd, groot
  44. 81. pest hebben aan helemaal niet leuk vinden
  45. 83. je mond vol tanden staan niet weten wat je moet zeggen