Boodschappen doen op de markt

1234567891011121314151617181920
Across
  1. 1. Marleen gaat elke week naar de m....... om iets te kopen.
  2. 7. Marleen neemt haar p..... mee wanneer ze boodschappen doet.
  3. 8. Marleen koopt haar b....... vaak op de markt bij Frans en Rita.
  4. 12. Op mijn brood doe ik graag c............ van aardbeien.
  5. 15. Marleen k..... de groene appels omdat ze die lekker vindt.
  6. 16. In Belgiƫ b....... met euro's.
  7. 18. Wat drink jij gewoonlijk, k..... of thee?
  8. 19. Het meeste fruit is zoet wanneer het r..... is.
  9. 20. Marleen betaalt in t....... 6,20 euro voor de appels en de aardbeien.
Down
  1. 2. Een rijpe a....... is rood en zoet. Marleen koopt vaak een bakje met dit fruit.
  2. 3. De mensen k.......... veel dingen op de markt zoals fruit, vlees, kleren, enz.
  3. 4. Eet elke dag een a......... want dat is gezond fruit.
  4. 5. Marleen koopt op de markt twee k........ appels.
  5. 6. Marleen gaat naar de markt om een b...... te doen.
  6. 9. Op de markt verkoopt mijnheer Herman f..... zoals appels en aardbeien.
  7. 10. Rita en Frans v.......... brood op de markt.
  8. 11. Marleen eet niet elke dag v..... maar soms koopt ze het op de markt bij mevrouw Katia.
  9. 13. Marleen vindt koude koffie niet l...... .
  10. 14. Marleen kan haar boodschappen g........ betalen aan mijnheer Herman.
  11. 17. Twee kilo appels en een bakje aardbeien k.......... 6,20 euro.