Build Up 27-29
Across
- 3. vandaal
- 7. lastigvallen
- 9. prijzen
- 10. onbeschoft
- 12. liegen
- 13. manieren
- 14. beseffen
- 15. ijverig
- 18. ongetwijfeld
- 20. aanpakken
- 22. regel
- 23. eerlijk
- 24. toegeven
- 25. gehoorzamen
Down
- 1. toepassen
- 2. zich gedragen
- 3. gastvrijheid
- 4. zaak
- 5. durven
- 6. beledigen
- 8. rage
- 11. wantrouwen
- 16. ruziemaken
- 17. verslaafd
- 19. fatsoenlijk
- 21. plicht
- 24. tussen