Chapitre 3
Across
- 3. de markt
- 4. het leven
- 6. praten
- 7. thuiskomen
- 9. de neef
- 13. wit
- 14. het land
- 15. het stokbrood
- 18. altijd
- 20. de thee
- 21. het fruit
- 22. in de winter
- 23. de activiteiten
- 25. de oma
- 28. de keuken
- 29. ik kan
- 31. jij komt
- 32. de badkamer
- 37. gaan
- 41. m de computer
- 44. het bed
- 45. de camping
- 47. de zus
- 48. de sinaasappel
- 51. de caravan
- 52. de week
- 54. de nicht
- 55. de hond
- 56. veel
- 58. groen
Down
- 1. al
- 2. de broer
- 3. de kast
- 5. mur de muur
- 8. rood
- 10. in de zomer
- 11. de avond, 's avonds
- 12. morgen
- 15. het restaurant
- 16. voetballen
- 17. er is, er zijn
- 19. veux? wil je?
- 23. de supermarkt
- 24. kopen
- 26. in het midden
- 27. het brood
- 28. de opa
- 29. geel
- 30. klein
- 33. fenĂȘtre het raam
- 34. blauw
- 35. eerste
- 36. zwart
- 38. de familie
- 39. de kleur
- 40. de jongeren
- 41. de vakantie
- 42. ontmoeten
- 43. groot
- 44. de tante
- 46. de yoghurt
- 48. het jaar
- 49. het kind
- 50. helpen
- 53. eten
- 54. de oom
- 57. beneden