Chapter 2 3B
Across
- 3. handboeien
- 4. schreeuwen
- 6. uitnodigen
- 7. gevaarlijk
- 10. oplichten
- 13. diefstal
- 15. verdachte
- 19. voorkomen
- 22. straf
- 23. bekennen
- 26. zakkenroller
- 27. verzekering
- 28. beroving
- 29. overvaller
- 30. onverzorgd
- 31. officer politieagent
- 32. bewerken
Down
- 1. vandalisme
- 2. vertrouwen
- 4. veilig
- 5. verschrikkelijke
- 8. aanval
- 9. rechter
- 11. getuige
- 12. obstakel
- 14. crimineel
- 15. vast
- 16. scene plaats delict
- 17. gokker
- 18. eigenaar
- 20. omgeving
- 21. heel grote
- 24. inbreker
- 25. bewapend