Contract vocabulary unit 2
Across
- 2. botsen= to ....
- 4. kwaad
- 5. vergunning
- 7. afdwalen,zwerven= to ....
- 8. bijzonder, speciaal
- 10. blijkbaar, kennelijk
- 12. blij
- 13. afhankelijk
- 15. verveeld
- 17. overblijven= to ....
- 18. bang
- 19. beschuldigen= to .....
Down
- 1. gedrag
- 3. onderzoek
- 4. gemiddeld
- 6. uitdaging
- 9. geweld
- 11. verbaasd
- 14. vee
- 16. dromerig