Dieren

1234567891011121314151617181920212223
Across
  1. 5. Hij spit als hij boos wordt.
  2. 6. Grote oren.
  3. 7. Dit zwarte vogel wil altijd de zaden van mijn velden opeten.
  4. 8. Wij voegen soms een "weer" voor zijn naam toe.
  5. 13. Die heeft bijna geen haren, alleen maar op zijn kop.
  6. 14. Hij loopt even snel als een auto op de autosnelweg.
  7. 17. Die heeft pluimen maar die kan niet vliegen.
  8. 19. Die is in de sterkste dier voor zijn hoogtte.
  9. 20. Hij eet bamboe.
  10. 21. Hij leeft in de riolen.
  11. 22. Zijn huid wordt gebruikt voor de jassen van de koningen.
  12. 23. De beste vriend van de mensen.
Down
  1. 1. Die boerderijedier maakt melk voor zijn kinderen.
  2. 2. Hij houdt van de modder.
  3. 3. Hij heeft een lange neus.
  4. 4. De grote vijand van de hond.
  5. 6. Die was een dinosaurus toen en die leeft nog, hij leeft in de maret.
  6. 9. Die heeft een lange manen.
  7. 10. Hij maakt dammen in hout.
  8. 11. Hij springt heel hoog.
  9. 12. Hij bijt ons tijdens de nacht.
  10. 15. Grote nek.
  11. 16. Hij is soms wit soms bruin.
  12. 18. Die heeft geen poten, hij kruipt.