DIERENTUIN LES 5

12345678910
Across
  1. 5. Heel kleine zeediertjes die op de zeebodem leven. Ze blijven met heel veel bij elkaar op één plek. Ze zien eruit als kleurige waterplanten
  2. 6. Het leefgebied van een dier. Het dier daar is de baas
  3. 7. dieren Diersoorten die bijna niet meer voorkomen. Ze vinden niet genoeg eten meer, of het gebied waarin ze leven wordt te klein
  4. 8. Een jong of een kind krijgen
  5. 9. Een tropisch gebied ligt in de buurt van de evenaar. In een tropisch gebied is het erg warm en vochtig
  6. 10. Een dier dat kruipt en eieren legt, zoals hagedissen en krokodillen
Down
  1. 1. Dieren die hun jongen zogen. Dat betekent dat de jongen melk drinken bij hun moeder
  2. 2. Het moment waarop bijvoorbeeld een club of dierentuin begint te bestaan
  3. 3. Niet meer bestaan op aarde. Sommige soorten dieren en planten verwijden en komen niet meer terug
  4. 4. Het verplaatsen van dieren door mensen