Duits Kapitel 1 Umgebung

12345678910111213
Across
  1. 5. Niet in het noorden, maar het...
  2. 6. Vlees verwarmen.
  3. 8. Een seizoen waar het heel warm is.
  4. 10. Allemaal bomen bij elkaar.
  5. 11. Geen dorpen, maar ...
  6. 13. Iets wat je niet heel interessant vindt.
Down
  1. 1. Bijna altijd.
  2. 2. Een witte vlaag waar je moeilijk doorheen kan kijken.
  3. 3. Recht naar beneden.
  4. 4. De maand waarin de lente begint.
  5. 7. Ze gooien zout op de weg als dit is gebeurd.
  6. 9. Het tegenovergestelde van soms.
  7. 10. Een ander woord voor lopen.
  8. 12. Niet warm maar...