exam 4DRS

12345678910
Across
  1. 7. luid, opvallen, onaangenaam, afschuwelijk
  2. 9. ondanks
  3. 10. afkortingen
Down
  1. 1. gekend door iedereen, alombekend, gewoon
  2. 2. volbrengen, bereiken
  3. 3. Br. English, buur
  4. 4. bloed
  5. 5. samenstellen
  6. 6. ontdooien
  7. 8. een knoop