Exam Vocab H4 Part 1
Across
- 5. sterker/nog
- 6. toegegeven
- 7. daarentegen
- 10. echter
- 17. hoewel
- 18. bovendien
- 19. bovendien
- 20. ondanks
Down
- 1. met/als/gevolg/van
- 2. gelukkig
- 3. desalniettemin
- 4. hoewel
- 8. ondertussen
- 9. in/plaats/daarvan
- 11. ooit
- 12. toch
- 13. tenzij
- 14. bovendien
- 15. maar
- 16. ook