Gefeliciteerd!

1234567891011121314
Across
  1. 3. Als je je heel erg snel verplaatst.
  2. 5. De elementen van een zin staan in een bepaalde ...
  3. 8. Dat zeg je, als iets niet zo is gelopen als je het hebt gehoopt.
  4. 9. Dat doe je als je (nog) niet dood bent.
  5. 11. Dat doe je met een boot op het water door windkracht.
  6. 13. Dat doe je om iets beter zichtbaar te maken.
  7. 14. Dat doe je met vrienden samen voor een verjaardag.
Down
  1. 1. Dat doe je als je de oplossing voor een probleem wilt vinden.
  2. 2. Dat doe je als je bijvoorbeeld een examen succesvol hebt afgelegd.
  3. 4. Als je van een uitslag van een tentamen niet zeker bent, maar wenst dat het goed komt.
  4. 6. Als je iets doet waarmee anderen niet hebben gerekend.
  5. 7. Dat doe je om ramen schoon te maken.
  6. 10. Dat doe je als je de oplossing niet meteen weet.
  7. 12. Als iets niet makkelijk is, moet je ... doen om succes te hebben.