groenten en fruit
Across
- 5. Ik ben fruit. Ik ben een tros met veel ronde vruchten.
- 6. Ik ben fruit. Ik ben oranje. Ik ben rond.
- 8. Ik ben een groente. Ik ben rood. Ik ben rond.
Down
- 1. Ik ben een groente. Ik ben groen. Ik ben lang.
- 2. Appel, druiven, banaan, ... samen =
- 3. Ik ben een groente. Ik ben oranje. Konijnen vinden mij lekker.
- 4. Ik ben fruit. Ik ben geel. Ik ben lang en smal.
- 6. Ik ben een groente. Ik ben groen. Ik heb veel blaadjes.
- 7. Ik ben fruit. Ik ben soms rood, groen of geel. Ik ben rond.