Halloween (kruiswoordpuzzel)

12345678910
Across
  1. 1. Het heeft acht poten, en maakt webben.
  2. 2. Hij heeft twee grote puntige hoektanden, zuigt bloed, kan zichzelf niet in de spiegel zien, en kan niet tegen het daglicht.
  3. 3. Het is oranje, dik, en wordt bij Halloween vaak uitgehold en als lampion gebruikt.
  4. 4. De suiker-... of voeder-... wordt bij Halloween uitgehold en als lampion gebruikt.
  5. 5. Halloween is overgewaaid naar Belgiƫ vanuit ...
  6. 7. Stel beenderen, ander woord voor geraamte.
  7. 8. Als je de lont van een ... met een lucifer of aansteker aansteekt, brandt een klein vlammetje.
  8. 10. Doden die terug tot leven komen.
Down
  1. 1. Tijdens Halloween gaan de kinderen van deur tot deur en roepen "...!" (In het Engels: "Trick or treat!")
  2. 4. De heks vliegt door de lucht met een ...
  3. 6. Ze lacht gemeen, heeft lange grijze haren, en draagt een grote zwarte puntige hoed.
  4. 9. Het lijkt op een zwevend wit laken en roept "Booo".