Herhaling les

12345678910
Across
  1. 2. De knop op je toetsenbord waarmee je hulp kan inroepen
  2. 4. >, <, =, >=, <= en <> zijn
  3. 8. De (eerste) filter,die je kon gebruiken door op de kolomkop te klikken is de
  4. 9. Hiermee geef je aan dat het om letterlijke tekst gaat
  5. 10. Hiermee zoekt de computer naar de ene variabele of naar de andere variabele
Down
  1. 1. Naam van het programma waarmee we werkten
  2. 2. De (tweede) filter die we hebben gebruikt, die je kon gebruiken via 'geavanceerd' is
  3. 3. De weergave waarin je je query kan aanpassen
  4. 5. De weergave waarin je het resultaat van je query ziet
  5. 6. Hiermee zoekt de computer naar de ene variabele én naar de andere variabele
  6. 7. Het soort query waar we met gewerkt hebben.