Inoefenen woordenschat thema 2B - Nederland waterland

123456789101112131415161718
Across
  1. 1. met druppeltjes of kleine straaltjes ergens in of langs lopen
  2. 4. vanaf de kust in de richting van de zee
  3. 5. achter de dijk, daar waar je beschermd bent tegen het water
  4. 7. extra hoge vloed die twee keer per maand voorkomt
  5. 8. het droogmaken van een stuk land door het water weg te pompen
  6. 11. gevaar voor schade of verlies
  7. 12. deel van het land dat lager ligt dan de zee(spiegel)
  8. 14. vanaf de kust in de richting van het land
  9. 15. gebied tussen een rivier en de hoogste dijk
  10. 17. besluit over hoe iets wordt opgelost of veranderd
Down
  1. 1. iemand die door een gebeurtenis nadeel of verdriet heeft
  2. 2. iemand die nuttig werk doet zonder ervoor betaald te krijgen
  3. 3. een polder maken van een drooggelegd land door er dijken omheen te zetten
  4. 6. grote overstroming in het zuiden van Nederland die in 1953 heeft plaatsgevonden
  5. 8. werken die bestaan uit dammen en dijken die zijn bedoeld om Nederland tegen het water van de zee tijdens stormvloeden te beschermen.
  6. 9. een grote ramp
  7. 10. erg nerveus en in de war als gevolg van een nare gebeurtenis
  8. 13. de hoogte van het water
  9. 16. natte en modderige grond door veel water
  10. 18. gat of scheur waardoor ongewenst water komt