Licht les 1

12345678910111213141516171819
Across
  1. 4. Niet door mensen gemaakt.
  2. 7. Het licht van de bliksem, zonder flits.
  3. 9. Iets wat zich voordoet.
  4. 10. De tijd dat iets meegaat
  5. 11. Zacht of zwak licht.
  6. 12. De manier waarop iets werkt of in elkaar zit.
  7. 15. Licht in iemands ogen schijnen, waardoor iemand even niets meer ziet.
  8. 16. Fel gekleurd licht uit glazen buizen.
  9. 17. Dempen, minder fel laten schijnen.
  10. 18. Een voorwerp dat licht geeft.
  11. 19. Als iets gezelligheid uitstraalt.
Down
  1. 1. Onrustig branden van een vlam.
  2. 2. De straling van de zon die je niet kunt zien, maar je wordt er wel bruin van.
  3. 3. Licht uitstralend dat eerder opgevangen is.
  4. 5. Iets verbinden met iets.
  5. 6. Een voorwerp dat licht terugkaatst.
  6. 8. Kapotgaan.
  7. 13. Een houder waarin een gloeilamp draait.
  8. 14. Soort licht dat mensen niet kunnen zien, maar wel kunnen voelen als warmte.