LS3U4App124VWONF

1234567891011121314151617181920212223242526272829303132333435363738394041424344454647484950515253545556575859606162636465666768697071
Across
  1. 1. de kick
  2. 4. gedisciplineerd
  3. 7. aan de ene kant
  4. 8. ervaring hebben
  5. 9. de wintersport
  6. 10. het evenwicht
  7. 11. uitzonderlijk
  8. 13. waarschijnlijk
  9. 14. de hersenen
  10. 16. de long
  11. 19. het hart
  12. 21. zeldzaam
  13. 22. overschrijden
  14. 25. zweten
  15. 27. snel
  16. 28. daarentegen
  17. 31. het wapen
  18. 32. schreeuwen
  19. 35. zich inschrijven
  20. 39. kortom
  21. 40. de uitdaging
  22. 46. tegelijk
  23. 49. de sprong
  24. 50. podiumvrees/plankenkoorts hebben
  25. 53. de veiligheid
  26. 54. het boogschieten
  27. 55. het vuur
  28. 56. de grens, de limiet
  29. 57. de omstandigheden
  30. 58. de volgende dag
  31. 59. meer
  32. 60. quelqu’un iemand geruststellen
  33. 62. het beroep
  34. 63. de spier
  35. 66. ademhalen
  36. 68. zich bezeren
  37. 69. dankzij
  38. 70. het klimmen in bomen
  39. 71. voelen, ervaren
Down
  1. 2. horen
  2. 3. je angst overwinnen
  3. 5. de val
  4. 6. in het openbaar, met publiek
  5. 12. het zwemmen
  6. 15. bestaan
  7. 17. het gevaar
  8. 18. bang zijn voor
  9. 19. beheersen, controleren
  10. 20. de hoogte
  11. 23. dichterbij komen
  12. 24. gevarieerd
  13. 26. geterroriseerd worden, erg angstig zijn
  14. 29. ontspannen zijn
  15. 30. zichzelf
  16. 33. ontvangen
  17. 34. stijgen, toenemen
  18. 36. volgende
  19. 37. vrijlaten, loslaten
  20. 38. onmiddellijk
  21. 41. de attractie
  22. 42. beneden
  23. 43. de teleurstelling
  24. 44. de wandeltocht
  25. 45. enthousiast
  26. 47. hoogtevrees hebben
  27. 48. het bloed
  28. 51. de glijbaan
  29. 52. de stuntman
  30. 61. plotseling
  31. 64. trillen
  32. 65. de waaghals
  33. 67. combat de vechtsport