maanden en seizoenen

1234567891011
Across
  1. 3. Deze maand heeft maar drie letters.
  2. 4. Dit seizoen komt voor de winter
  3. 5. In deze maand start de zomer.
  4. 8. Deze maand heeft meestal maar 28 dagen.
  5. 10. Deze maand start met een 'o'
  6. 11. Wij zijn getrouwd ... 20/05/2003.
Down
  1. 1. In dit seizoen is er een lange vakantie (juli en augustus)
  2. 2. Dit seizoen start in december.
  3. 5. dat is de eerste maand van het jaar.
  4. 6. Hij is geboren ... 1999.
  5. 7. Dat is de derde maand van het jaar.
  6. 9. Hij is jarig ... juni.
  7. 10. Zij studeert Nederlands ... donderdag.