Migratie

3. Proces waarbij migranten zich aanpassen aan de samenleving van hun nieuwe land
6. Samenleving waarin mensen met verschillende culturen en achtergronden samenleven.
9. Kinderen van migranten die in het nieuwe land geboren en opgegroeid zijn.
10. Iemand die in een nieuw land binnenkomt om er te gaan wonen.
14. Ongelijke behandeling van mensen op basis van afkomst, huidskleur, religie of andere kenmerken.
15. Iemand die zijn eigen land verlaat om in een ander land te gaan wonen.
16. Iemand die naar een ander land vlucht en daar bescherming vraagt omdat het in zijn eigen land onveilig is.
17. Iemand die zelf en van wie de ouders in het land van verblijf geboren zijn.

1. Het verhuizen van mensen van het ene land naar het andere.
2. Buitenlandse arbeider die tijdelijk in een land komt werken, vaak in moeilijke of minder populaire jobs.
4. Migrantengroep die zelf naar een ander land verhuisd zijn.
5. Iemand die geen nationaliteit van het land bezit waarin hij verblijft.
7. Migratie waarbij mensen vooral naar een ander land gaan om te werken.
8. Wanneer familieleden van migranten (zoals partner en kinderen) later naar het gastland komen.
11. Het verschil tussen het aantal immigranten en emigranten in een land.
12. Iemand die zelf of van wie minstens één ouder in het buitenland geboren is.
13. Het gescheiden leven van bevolkingsgroepen binnen een samenleving, vaak in aparte wijken of scholen.