ng of nk?
Across
- 2. Heel lang en smal dier dat over de grond kronkel.
- 3. Vijf aan elke hand.
- 6. De kleinste vinger.
- 7. Verfrissende drank met bubbels en een zoete smaak.
- 10. Wanneer je angstig bent.
- 14. Wanneer je boot naar de bodem zakt.
- 15. Man die aan het hoofd van een land staat
- 16. Een plaats waar je iets kan kopen.
- 18. Geen meisje maar een...
- 19. Gereedschap om iets vast te nemen door te nijpen.
Down
- 1. Langwerpig stuk hout dat uit een boomstam is gezaagd.
- 2. Een lange sliert van papier voor feestjes.
- 4. Met je voeten afzetten en zo omhoog gaan.
- 5. Lange tafel in een winkel waarachter de verkoper staat.
- 8. Een glas water...
- 9. Niet stout maar...
- 11. Lange, smalle ruimte in een gebouw net na de voordeur.
- 12. Een ander woord voor huilen.
- 13. Als je een oefening wil oplossen moet je erover...
- 17. Niet kort maar...