pb wk hoofdstuk 4

1234567891011121314151617181920212223242526272829303132333435363738
Across
  1. 3. In een algemene controle wordt gecontroleerd op vitale punten. Daarnaast vallen brandbestrijding en terreinafsluiting onder .... punten.
  2. 6. Dit apparaat kun je gebruiken als portofoon maar ook als telefoon.
  3. 8. Ogen, vingerafdrukken, gezichtsherkenning zijn voorbeelden van vaste kenmerken van .... .
  4. 12. De .... is verantwoordelijk voor de afhandeling van voorwerpen die zijn gevonden op de openbare weg.
  5. 16. Visitatie en privaatrechtelijke fouillering zijn geen dwangmiddelen.
  6. 17. De objectsurveillant heeft een .... in zijn uitrusting.
  7. 18. Tijdens je surveillance laat je continue weten aan .... waar je bent.
  8. 22. Dit bewijs laat zien wat je mag.
  9. 24. Een megafoon is een .... verbindingsmiddel.
  10. 25. .... deuren zijn een voorbeeld van bouwkundige hulpmiddelen.
  11. 27. Degene die een goed bij zich houdt voor een ander is een .... .
  12. 28. Het controleren van personen en meegebrachte goederen heet .... .
  13. 29. In de .... staan de taken omschreven van de beveiliger in dienst van een bedrijfsbeveilingsdienst.
  14. 30. Hoe heet een ronde die aangepast is en niet gepland?
  15. 31. Dit is een informatiedrager.
  16. 32. Een goed wat niet onrechtmatig is kan voor een object .... zijn.
  17. 34. In verkeersstromen bij een bedrijf heeft het .... verkeer voorrang.
  18. 35. Een mobiel surveillant werkt vaak .... .
  19. 36. Beveiliging met gebruik van dieren heet .... beveiliging.
  20. 38. Dit zijn regels over hoe je je hoort te gedragen.
Down
  1. 1. Een .... worden ook wel een elektronische sleutel genoemd.
  2. 2. Als je er niet over mag praten is het .... .
  3. 4. De wensen van de opdrachtgever en de manier waarop de opdrachtgever wil dat je de controle uitvoert staan in de .... .
  4. 5. Voor het uitvoeren van visitatie is .... nodig van de betrokkene.
  5. 6. Het doel van .... is het weren van onbevoegden.
  6. 7. Een beveiliger mag alleen optreden op de openbare weg als dat .... is.
  7. 9. Degene die een goed uitleent blijft .... van dat goed.
  8. 10. Wanneer je de omgeving van het object observeert ben je bezig met .... controle.
  9. 11. Een instructie die de algemene en specifieke instructie voor een korte tijd vervangt.
  10. 13. Dit alfabet wordt gebruikt in het berichtenverkeer.
  11. 14. Een bezoeker dient zich altijd te kunnen .... .
  12. 15. Met een .... surveillance wordt beoogd om bijvoorbeeld diefstal te ontdekken op een plaats waar veel diefstal wordt gepleegd.
  13. 19. Een dienstrapport is een voorbeeld van een .... hulpmiddel
  14. 20. Beveiliging door mensen is .... .
  15. 21. Een .... is de waardering die je geeft aan gedrag of een gebeurtenis.
  16. 23. Beveiliging met gebruik van hulpmiddelen heet .... beveiliging.
  17. 26. Beveiliging van en tegen personen heet .... beveiliging.
  18. 33. Het doel van surveillance is het tijdig .... van ongewenste situaties.
  19. 37. Als beveiliger moet je tijdens je ronden altijd dezelfde route nemen. vul in 'goed' of 'fout'.