Planten

1234567891011121314151617181920212223242526272829303132333435363738
Across
  1. 3. buis die ontstaat door een stuifmeelkorrel die van de stempel naar het vruchtbeginsel gaat.
  2. 5. wanneer water wordt opgenomen, duwt deze druk het water en de mineralen omhoog.
  3. 6. nemen water en mineralen uit de bodem op, vervoeren dit naar de rest van de plant omHoog.
  4. 8. mannelijke geslachtscellen van de plant.
  5. 10. plant die óf mannelijk óf vrouwelijke geslachtsorganen heeft.
  6. 14. uiterlijk
  7. 15. trekt met zijn mooie kleur insecten aan.
  8. 17. deze korrels zorgen voor fotosynthese.
  9. 19. wanneer een stuifmeelkorrel een eicel in het vruchtbeginsel bereikt, deze plant heeft een ander genotype
  10. 22. onderdeel van de stamper, hier landen de stuifmeelkorrels op.
  11. 24. beschermd de plant tegen uitdroging.
  12. 28. bloem die bevrucht wordt door insecten, heeft kleverige stuifmeelkorrels.
  13. 31. onderdeel van de stamper, hier bevinden zich de eicellen.
  14. 34. onderdeel van de stamper, hier lopen de stuifmeelbuizen doorheen.
  15. 35. hierop bevinden zich de stuifmeelkorrels.
  16. 37. innerlijk
  17. 38. wat ontstaat binnenin een vrucht uit een eicel en stuifmeelkorrel.
Down
  1. 1. wat ontstaat om een zaad heen, komt uit het vruchtbeginsel.
  2. 2. plant die zich ontkiemt, groeit en meerdere keren voortplant.
  3. 4. zelfde planten soort, andere plant die bestuift.
  4. 7. wanneer een deel van een plant uitgroeit tot een nieuwe plant, deze plant heeft hetzelfde genotype
  5. 9. dwarswanden in bastvaten.
  6. 11. stempel, stijl en vruchtbeginsel samen, vrouwelijk geslachtsorgaan van de plant.
  7. 12. draagt de helmknop.
  8. 13. plant die in 2 jaar ontkiemt, groeit en voortplant.
  9. 16. nemen water en glucose uit de bladeren mee, vervoeren dit naar de rest van de plant omlaag.
  10. 18. onderbreking van de bastvaten, hierdoor kan de plant minder goed groeien doordat glucose uit de bladeren niet aankomt in de rest van de plant.
  11. 20. plant die in 1 jaar ontkiemt, groeit en voortplant.
  12. 21. bevind zich in de zaadlobben.
  13. 23. bestuiving door dezelfde plant (eigen stuifmeel op de eigen stempel).
  14. 25. bloem die bevrucht wordt door zijn stuifmeel los te laten aan de wind, heeft gladde stuifmeelkorrels.
  15. 26. plant die zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen heeft.
  16. 27. helmknop en helmdraad samen, mannelijke geslachtsorgaan van de plant.
  17. 29. stuifmeelkorrels die op de stempel van een zelfde soort plant terecht komt.
  18. 30. wanneer een zaad genoeg water heeft opgenomen zal dit gebeuren.
  19. 32. langwerpige uitgroei van een plantencel, vooral doordat veel water in de vacuolen wordt opgenomen.
  20. 33. geeft de plant stevigheid door vocht op te nemen in de vacuole.
  21. 36. beschermd de bloem in de knop.