psalm 78: 56- 72
Across
- 2. om hun ongehoorzaamheid gaf hij zijn.............(60)in Silo op
- 5. de stam...........(67)koos hij niet
- 6. hij zette het heiligdom vast als de.............(69), voor eeuwig
- 8. ze griefden God met hun afgoden-offerdienst en wekten met hun.............(58) zijn jaloersheid
- 10. David was de herder van Israƫl met een zuiver............(72)
- 12. hij gaf zijn sterke mannen prijs aan het.............(64)
- 13. hij bouwde zijn heiligdom, hoog als de .............(69)
Down
- 1. de stam...........(68)koos hij
- 3. toen God van de afgodendienst hoorde wierp hij.............(59)ver van zich af
- 4. zijn............(64)kwamen om door het zwaard
- 7. hij liet zijn volk..............(61)wegvoeren
- 9. hij verwierp de tent die bij.............(67)stond
- 11. zijn keuze viel op.............(70) en riep hem weg bij de schapen