Schooltaalwoorden

123456789101112131415
Across
  1. 3. Lars is een expert in computers […]: hij haalt ze helemaal uit elkaar en onderzoekt ze van binnen en buiten.
  2. 5. Mijn beste vriendin en ik zien elkaar […]: we spreken af op elke vrijdagavond.
  3. 7. De limoengroene gordijnen […] zo hard met deze felroze muren; het doet pijn aan de ogen.
  4. 8. Het hebben van een eetkaart is […] indien je in de refter iets wil kopen om te eten.
  5. 11. Wij […] jou in staat dit proefwerk tot een goed einde te brengen. Je kan het!
  6. 12. Mijn ouders […] mijn problemen steeds. Ze doen altijd alsof het niet zo erg is.
  7. 14. Studeren voor de proefwerken valt […] goed mee. Het is hard werken, maar al bij al toch ook snel voorbij.
  8. 15. De discussie was boeiend, maar ik kan écht geen kant kiezen. Ik blijf liever […].
Down
  1. 1. Hopelijk zal al dat studeerwerk ook nog goede punten […]. Resultaat naar werken is altijd fijn.
  2. 2. Wanneer je overtuigd bent van een goed idee, kan je er altijd voor […] bij de directeur.
  3. 4. We keken zaterdag een spannende film. Net op het moment dat we dachten te weten wie de moordenaar was, kreeg het verhaal een plotse […].
  4. 6. Zij hecht zoveel waarde aan wat mensen van haar denken en zeggen. Haar […] is het enige waar ze aan denkt.
  5. 9. In onze groep is iedereen welkom. Je hoort er snel helemaal bij: een nieuw lid kan makkelijk […].
  6. 10. Jakob zit – letterlijk en figuurlijk – nooit stil. Het is een […] persoon.
  7. 13. Ik dacht dat je de woonkamer blauw ging schilderen?- Dat heb ik gedaan, maar het is heel […] blauw. Heel onopvallend.