Spelling 3de leerjaar

1234567891011121314151617
Across
  1. 2. Het verkleinwoord van kam.
  2. 4. Een dier uit het bos met veel stekels.
  3. 6. Het omgekeerde van trekken.
  4. 7. Hij ... : "Ik ben Tim."
  5. 9. Iets dat we niet verder mogen vertellen, is een ...
  6. 10. Als het sneeuwt, moeten we zout ... op de straten.
  7. 12. Wie ... er mij wat fruitsap in?
  8. 15. Het lichaamsdeel vlak boven onze ogen.
  9. 16. 10 + 8 = ...
  10. 17. Een dier uit de dierentuin dat vaak wordt verward met de leeuw.
Down
  1. 1. Het spel waarbij je verschillende stukjes moet samenbrengen tot een grote prent.
  2. 3. Er zitten 12 meisjes in de klas en 9 ...
  3. 5. Neem ik de rechtse kom of de ... ?
  4. 8. Een ander woord voor goochelaar. Iemand die altijd trucjes doet.
  5. 11. Een ander woord voor gapen.
  6. 13. Teken die streep niet schuin, maar ...
  7. 14. Een dier met lange oren. Nijntje is er ook een.