sport les 1

1234567891011121314151617181920
Across
  1. 5. de durf
  2. 6. een stukje rennen om vaart te maken voor een sprong
  3. 8. iemand die snel bang is
  4. 9. als je dingen doet zonder te bedenken wat het gevaar kan zijn
  5. 11. klappen krijgen of teleurgesteld worden en daarmee om kunnen gaan
  6. 13. iets wat in de weg staat
  7. 15. om te ontspannen, voor je plezier
  8. 18. het advies geven om iets niet te doen
  9. 19. de angst
  10. 20. deze mensen doen veel en bewegen veel
Down
  1. 1. de snelheid waarmee je iets doet
  2. 2. een kapotte of pijnlijke plaats aan je lichaam, vaak door het sporten
  3. 3. iemand die veel durft en niet snel bang is
  4. 4. een baan voor skiërs en wielrenners
  5. 7. aanprijzen. zeggen dat iets of iemand goed is
  6. 10. tot rust komen
  7. 12. een sterk gevoel van plezier en kracht
  8. 14. veel doen, je krachten gebruiken
  9. 16. je wacht af wat er gaat gebeuren en doet zelf niet zo veel
  10. 17. parcours een wedstrijdbaan, een route die je moet afleggen bij een wedstrijd