Sport

123456789101112131415
Across
  1. 2. je kan verdrinken
  2. 5. hij helpt je bij een sport
  3. 7. rico ...... houdt ervan
  4. 13. je kan er vette trucs meedoen en er mee rjden
  5. 14. je moet schieten en skien
  6. 15. hup hup hup vloer hem maar
Down
  1. 1. doe je aan bij het zwemmen
  2. 3. je doet het met een stokkie
  3. 4. je moet hoog springen met ski's
  4. 6. je gebruikt het bij tennis en badminton
  5. 8. je hebt het nodig bij voetballen
  6. 9. je moet het gebruiken bij schaatsen
  7. 10. je hebt er wind voor nodig
  8. 11. je moet in een korf gooien
  9. 12. je doet met een met een bal en je voet
  10. 14. het is voor oudjes