Taal en woordenschat H3

1234567891011121314151617181920212223
Across
  1. 3. grappig verpakt cadeautje
  2. 5. grappige
  3. 6. iemand die hetzelfde wil bereiken als een ander
  4. 11. eerst
  5. 12. het geld dat een collecte of verkoop oplevert
  6. 13. alleen
  7. 15. humeur
  8. 16. repareren
  9. 19. emotie
  10. 21. verjagen
  11. 23. faam
Down
  1. 1. blijven voortbestaan
  2. 2. neer te leggen
  3. 4. doet erg zijn best
  4. 7. niet belangrijk, zonder betekenis
  5. 8. huwen
  6. 9. catastrofe
  7. 10. overgave
  8. 11. andere mogelijkheid
  9. 14. voortreffelijk
  10. 15. regio
  11. 17. pijnlijk treffen,kwetsen
  12. 18. snelheid
  13. 20. fut
  14. 21. verkleden
  15. 22. puinhoop