Taal Thema 1 week 3

1234567891011
Across
  1. 2. Natuurlijk.
  2. 5. Iemand met argumenten duidelijk maken dat iets waar is of het beste is.
  3. 6. Veel ideeën.
  4. 8. Weinig ideeën.
  5. 9. Een beetje hoesten voordat je gaat praten.
  6. 10. Verhaal met argumenten waarmee je anderen wilt overtuigen.
  7. 11. Manier van denken en doen.
Down
  1. 1. Heel erg verbaasd.
  2. 3. Niet goed en niet slecht, maar ertussenin.
  3. 4. Als je vertelt waarom je iets zegt of doet.
  4. 7. Een opvatting is hetzelfde als een mening.