Taalschat Blok 3 opdracht 21
Across
- 4. indruk
- 5. zelfverzekerd zijn, in staat zijn om voor jezelf op te komen
- 7. maar af en toe
- 9. het in evenwicht brengen, het weer goed maken
- 10. iemand die het stelen niet kan laten
- 11. een aanwijzing geven
Down
- 1. akkoord gaan met een tussenoplossing
- 2. iemand die zijn mening aanpast als hem dat voordeel oplevert
- 3. iemand die diabetes (suikerziekte) heeft
- 6. opgewonden en zenuwachtig reageren
- 8. vervelend bijverschijnsel