Test 2

12345678910111213141516171819
Across
  1. 3. Ik gooi mijn kaartjes niet weg, ik wil ze ...
  2. 5. apparaat
  3. 6. Morgen gaan we op ... naar de zee.
  4. 8. Ik ga mijn kinderen ... van school.
  5. 10. Mijn trein vertrekt over vijf minuten, ik moet ... weg.
  6. 13. 1,5
  7. 16. Ze zullen de bestelling morgen ...
  8. 17. Ik wil een grote reis maken, ik moet eerst ...
  9. 18. De lerares wordt snel boos, ze heeft niet veel ...
  10. 19. De ... leidt ons rond in het museum.
Down
  1. 1. Kan je dit formulier ... aub?
  2. 2. Ik wist niet dat mijn vriendin ging komen, het was een ...
  3. 3. niet vrij
  4. 4. Ik kan goed rekenen, ik ben goed in ...
  5. 7. Jan is mijn peter en Marieke is mijn ...
  6. 9. Mijn zoontje van 3 jaar kijkt graag naar een ... na het eten.
  7. 11. Als er iemand jarig is, stuur ik een ...
  8. 12. Ik moet niet werken maandag, ik heb een ... weekend.
  9. 14. Hij ruimt nooit op, hij is erg ...
  10. 15. Hij doet ... hij veel geld heeft, maar hij is arm.