Thema 1 - Grade 6

12345678910111213
Across
  1. 1. Verhaal met argumenten waarmee je anderen wilt overtuigen
  2. 3. Je zorgt dat iet in orde komt
  3. 5. Er zijn er een heleboel bij elkaar
  4. 7. Waar iemand vandaan komt, wat hij vroeger geleerd of gedaan heeft
  5. 8. Natuurlijk
  6. 9. Niet goed en niet slecht, maar er tussenin
  7. 10. Als je ergens niet op let
  8. 11. Een ander woord voor 'mening'
  9. 12. Vol met
  10. 13. Iemand uit een ander land die in Nederland is gaan wonen
Down
  1. 1. Felrood
  2. 2. Heel erg verbaasd zijn
  3. 3. Als je iemand verkeerd begrijpt
  4. 4. Godsdienst
  5. 6. Je doet iets zoals het altijd gedaan wordt