Thema 2B Natuur en Milieu Inoefenen Woordenschat BB

12345678910111213141516171819
Across
  1. 2. Natte, zachte en modderige grond door veel water.
  2. 3. Een dijk die beschermt tegen overstromingen in de zomer.
  3. 7. Het Deltaplan dat uitgewerkt is in stevige dijken om het land te beschermen.
  4. 9. De hoogte van de zeespiegel.
  5. 10. Iemand die als beroep een of meer sluizen bedient.
  6. 12. Energie die door stromend of vallend water wordt gemaakt.
  7. 15. Iets helemaal kapot maken.
  8. 16. Erg groot ongeluk.
  9. 18. Een soort dam in het water waar deuren in zitten die open of dicht kunnen.
  10. 19. Hoge golf wanneer het water stijgt.
Down
  1. 1. Een gedeelte van het land, een stuk land.
  2. 4. Mensen die op een bepaalde plek in gevaar zijn naar een veiligere plaats brengen.
  3. 5. Zo vol zijn dat water eruit stroomt.
  4. 6. Binnen de dijk.
  5. 8. Heel erg snel, gehaast.
  6. 11. Door mensen gemaakt of gedaan, niet door de natuur.
  7. 13. Meters hoog, gigantisch.
  8. 14. Het stuk land tussen de rivier en de dijk.
  9. 17. Deel van het land dat lager ligt dan de zee(spiegel).