Themawoorden week 2

12345678910
Across
  1. 2. Een deel van iemands lichaam dat niet helemaal in orde is
  2. 4. Taal waarbij je praat door middel van gebaren
  3. 8. Als je je aandacht goed bij één ding houdt
  4. 9. Iemand die voor zijn beroep gesproken taal vertaalt naar gebarentaal
Down
  1. 1. Iets terugdoen of terugzeggen
  2. 3. Je doet net alsof je iets niet hoort, maar eigenlijk hoor je het wel
  3. 4. Een apparaatje waarmee je beter kunt horen
  4. 5. Als je dingen over jezelf vertelt, maar daarbij flink overdrijft
  5. 6. Als je niet zo goed kunt horen
  6. 7. Zielig, jammer
  7. 9. Een papier waarop staat dat je geslaagd bent voor iets
  8. 10. Iets van de ene taal omzetten in een andere taal