TV 5 H4 begrippen

1234567891011121314151617181920
Across
  1. 1. Zich in een gebied vestigen dat zich buiten de eigen landsgrenzen bevindt. Vaak op een ander continent.
  2. 3. Protestantse leer van Calvijn.
  3. 5. Uitbreiding van activiteiten van Europeanen buiten Europa vanaf omstreeks 1500.
  4. 6. Geleerde die vanaf omstreeks 1500 klassieke teksten bestudeerde en naar deze teksten ging leven
  5. 9. Groot landbouwbedrijf war één gewas wordt verbouwd. In deze tijd werden er veel van dit soort bedrijven aangelegd in Amerika.
  6. 11. Degene met het hoogste staatsgezag. In de Republiek werden Staten dit van hun gewesten.
  7. 12. Protestantse leer van Luther.
  8. 14. Vorst over een bepaald gebied. Kan een graaf, een hertog, een bisschop, een koning of een keizer zijn.
  9. 15. Europese naam voor Zuid- en Oost-Azië
  10. 17. Vernieuwing van de Europese cultuur vanaf omstreeks 1500 met een herboren belangstelling voor de klassieke cultuur. Betekent letterlijk wedergeboorte.
  11. 19. Bescherming. Luther kreeg dit van de keurvorst van Saksen nadat hij vogelvrij werd verklaard.
  12. 20. Handelspost. In deze tijd veel gebouwd door Portugal aan de oostkust van Afrika en in Zuid-Oost Azië.
Down
  1. 2. Officiële kerk van de staat waarover de overheid zeggenschap heeft.
  2. 4. De benaming in dit tijdvak voor Amerika.
  3. 7. Vertegenwoordiger van een vorst in een gewest. In de Republiek was dit de hoogste regent in dienst van de gewesten.
  4. 8. Vernieling in katholieke kerken door Nederlandse protestanten in 1566.
  5. 9. Christelijk geloof volgens de ideeën van de hervorming.
  6. 10. Zoektocht naar onbekend gebied. De zoektocht van Columbus is het bekendste voorbeeld hiervan.
  7. 13. Plaatsvervanger van een vorst.
  8. 16. Bewuste keuze om ongetrouwd te blijven. Priesters in de katholieke kerk moesten dit zijn.
  9. 18. Calvinistische opstandeling in de Nederlanden tegen Filips II. Een groep hiervan nam op 1 april 1572 Den Briel in.